Extra geld voor natuur, milieu en landschap objectief verdeeld over provincies
De 12 provincies zijn het eens geworden over de verdeling van bijna 100 miljoen euro extra voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer voor de periode 2023-2027. Ze hebben het advies van de commissie Beukema vrijwel onverkort overgenomen. Het is voor het eerst dat deze verdeling gebaseerd wordt op louter objectieve geografische en ecologische data. Partners for Innovation heeft als inhoudelijk secretaris van de commissie, het advies voorbereid.
1 januari 2023 is een belangrijke datum. Dan begint een nieuwe periode van vijf jaar voor het gemeenschappelijke Europese landbouwbeleid. Dat betekent voor Nederland dat het huidige Agrarische Natuur- en Landschapsbeheerstelsel (ANLb) wordt verbreed. Tot nu toe draait het natuurbeheer in het agrarisch gebied om behoud en herstel van Europees beschermde soorten, vooral voor de bescherming van de weidevogels. Nieuw is dat naast extra geld voor weidevogels ook klimaatmaatregelen onder dit stelsel gaan vallen. Bovendien komt behoorlijk meer budget voor agrarisch waterbeheer. In totaal ontvangen de provincies gemiddeld 32 miljoen euro per jaar extra vanuit Brussel. Dat komt bovenop de 75 miljoen euro per jaar die nu voor het natuur- en landschapsbeheer naar de provincies gaat. Daarvan komt 61,5 miljoen per jaar van de EU.
Nieuwe verdeelsleutel
Om te komen tot een verdeling van die extra gelden hebben de provincies, verenigd in het IPO, een commissie van deskundigen om advies gevraagd. Deze commissie stond onder leiding van Gerard Beukema, voormalig IPO-directeur en waarnemend burgemeester van Eemsdelta.
De commissie adviseert om van het extra geld voor klimaat- en watermaatregelen – gemiddeld 8,8 miljoen euro per jaar – 60% te besteden aan klimaatmaatregelen en 40% aan waterbeheer. Belangrijker is dat de commissie in haar advies een ander uitgangspunt heeft gekozen. In plaats van op een historisch gegroeide verdeling, baseert ze haar advies op objectieve geografische en ecologische data, zoals de bodemsamenstelling en waterlopen.
Wat betekent dat voor de verdeling? De financiering van natuurherstel in agrarisch gebied komt nu vooral ten goede aan de lager gelegen veenweidegebieden. Klimaatmaatregelen zijn in deze veenweidegebieden het meest effectief, omdat de uitstoot van CO₂ flink omlaag gaat wanneer het grondwaterpeil daar flink verhoogd wordt. Maatregelen voor een betere waterkwaliteit zijn daarentegen vooral in de provincies met hoger gelegen zandgronden nodig. Zij kampen ook het meest met de gevolgen van extra droogte door klimaatverandering. Voor de akkervogels, zoals patrijzen, veldleeuweriken en steenuilen, zijn zowel de zand- als de kleigronden belangrijker dan de laaggelegen veengebieden. Hierdoor treedt een verschuiving op van de inzet de ANLb-gelden van de lager gelegen veenweidegebieden naar hoger gelegen zandgronden en naar de kleigronden.
Extra per jr Totaal extra over ’22-’27
Groningen | €1.788.690 | 9,2% | €8.942.471 | ||||
Friesland | €2.749.389 | 14,1% | €13.745.439 | ||||
Drenthe | €1.781.228 | 9,1% | €8.905.165 | ||||
Overijssel | €1.778.788 | 9,1% | €8.892.968 | ||||
Gelderland | €2.234.332 | 11,4% | €11.170.439 | ||||
Flevoland | € 787.178 | 4,0% | €3.935.459 | ||||
Utrecht | €1.272.122 | 6,5% | €6.359.914 | ||||
Zuid-H | €1.776.018 | 9,1% | €8.879.119 | ||||
Noord-H | € 917.358 | 4,7% | €4.586.286 | ||||
Zeeland | € 957.419 | 4,9% | €4.786.571 | ||||
Noord-Br. | €2.151.952 | 11,0% | €10.758.584 | ||||
Limburg | €1.319.662 | 6,8% | €6.597.586 | ||||
De provincies kunnen zich goed vinden in deze objectieve grondslag van de verdeling. Op één punt wijkt het IPO af van het advies. Voor de bescherming van de akkervogels halveerde het IPO-bestuur de gereserveerde middelen voor de lager gelegen veengebieden ten gunste van de zand- en kleiprovincies. Op het totaal heeft dit weinig invloed, omdat het budget voor de akkervogels slechts 7% van het totaal bedraagt.
Objectieve en integrale aanpak
Naar aanleiding van het adviesverzoek van het IPO, pleit de commissie voor een sterk vernieuwde en verbeterde aanpak van het totale agrarische natuur- en landschapsbeheer. Het budget zou zoveel mogelijk op basis van objectieve, voor heel Nederland beschikbare, geografische en ecologische data verdeeld moeten worden. Deze aanpak is ook bij het Aanvalsplan Grutto al in gang gezet.
Daarnaast pleit de commissie voor een integrale, gebiedsgerichte aanpak van het agrarisch grondgebruik in die gebieden die voor natuurherstel belangrijk zijn. Daarbij gaat het zowel om herstel van landschap en ecologie als om maatregelen voor klimaat, water en milieukwaliteit. Door kansrijke gebieden te identificeren en de middelen voor alle genoemde doelen te combineren, nemen de mogelijkheden toe om natuurinclusieve landbouw met goede inkomensperspectieven te ontwikkelen. Zo zouden in veenweidegebieden regelingen voor weidevogels, waterberging en waterpeilverhoging om CO₂-emissies te beperken heel goed gecombineerd kunnen worden.
De commissie heeft voor de beoogde integrale, gebiedsgerichte aanpak een plan van aanpak in zeven stappen in haar rapport opgenomen.
Download hier het adviesrapport.
Meer weten over natuurbeleid of agrarisch natuurbeheer? Neem contact op met Jasmijn Sybenga of Francisca Demmendal-Wit.