Het wordt wel wat met de inzameling van kunststof bouwmaterialen
In de bouwwereld is veel animo om door te pakken met het gescheiden inzamelen van kunststoffen op bouw- en sloopplaatsen. Te beginnen met de inzameling van kleinere kunststofstromen, het hergebruik van PIR/PUR-isolatieplaten en een retoursysteem voor kunststof dakbanen. Dat is de uitkomst van het Moonshot-project Kunststoffen in de bouw. Twee van deze drie ketenprojecten kunnen in elk geval rekenen op subsidie.
‘Het laaghangende fruit is wel geplukt’, zegt Jos Vlugter van Partners for Innovation. Zo heeft branchevereniging VKG voor kunststof kozijnen een succesvol retoursysteem opgezet, worden (snijresten van) PVC-buizen op grote schaal ingezameld en vindt het snij-afval van EPS en dakbanen zijn weg terug in de keten. “Toch ziet de sector nog voldoende potentie voor andere reststromen die met name vrijkomen bij sloop en renovatie”, stelt zijn collega Ingeborg Gort. “Al zijn er veel belemmeringen, die ook nog eens verschillen per afvalstroom.”
Grote milieu-impact
Dat komt naar voren uit het Moonshot-project dat Royal HaskoningDHV en Partners for Innovation voor het Versnellingshuis hebben uitgevoerd om meer kunststoffen uit bouw- en sloopafval een tweede leven te geven. Tot nu toe wordt slechts een kwart van het kunststof bouwmateriaal ingezameld, hergebruikt, verwerkt of gerecycled. De rest eindigt in de verbrandingsoven. Dat percentage moet en kan omhoog. Want hoewel kunststoffen maar 1% van het gewicht uitmaken, is de milieu-impact volgens een studie van onderzoeksbureau NIBE bijna 25%. “Dit percentage verdient wel enige nuancering”, stelt Gort. “Deze kunststoffen voorkómen namelijk ook heel veel CO2-uitstoot. Als we ze zouden vervangen door andere materialen, en in sommige gevallen is dat niet eens mogelijk, dan zouden we veel meer materiaal nodig hebben en zou de milieu-impact nog groter zijn.”
De moeite waard
Vanuit dit Moonshot-project zijn drie pilots geselecteerd waar de bouwketen genoeg kansen ziet om mee aan de slag te gaan. “”Het is belangrijk om de inzameling van verschillende afvalstromen in hun samenhang te beoordelen’, meent Gort, “want de manier waarop je ene stroom inzamelt en verwerkt heeft invloed op de andere.” Rondom die drie pilots zijn daarom tegelijkertijd drie ketenprojecten opgezet waarvoor subsidie is aangevraagd.
Inzameling gemengd kunststofafval
Het eerste ketenproject, dat kan rekenen op subsidie, gaat over de inzameling van gemengd kunststof uit sloopafval. Stopcontacten, vloerdelen, buizen, isolatiemateriaal, profielen, ventilatiekokers, bedrading. Afzonderlijk te weinig om het de moeite van inzameling waard te maken, maar alles bij elkaar een aardige hoeveelheid. Vlugter: “De vraag die we willen beantwoorden is hoeveel geld erbij moet om te voorkomen dat het materiaal verbrand wordt. Of om in elk geval de kosten voor inzamelen en sorteren te dekken. We weten nu nog te weinig om welke kunststoffen in welke verhoudingen het precies gaat.” Daar komen nog de nodige vragen bij, weet Gort. “Hoe ga je de kosten doorberekenen? Is een UPV een geschikt instrument of doet de markt zelf zijn werk? Bouwmaterialen gaan decennialang mee. Kun je producenten verantwoordelijk maken voor een product dat ze zelf hoogstwaarschijnlijk niet gemaakt hebben? Dan is er nog de vraag hoe je gaat inzamelen. Mag je lichte kunststoffen bij zware gooien in een bak of harde bij zachte? Zet je alleen een paar bakken neer of ook big bags? Dat gaan we allemaal uitzoeken.”
Losneembaar
Bij PIR/PUR-isolatieplaten, de tweede pilot die is gehonoreerd en begin september van start is gegaan, is grootschalig hergebruik de inzet. Dan gaat het vooral om de vraag of de kwaliteit gegarandeerd kan worden en hoe je ervoor zorgt dat afnemers het plaatmateriaal accepteren. “Het voordeel is dat deze isolatieplaten al losneembaar geïnstalleerd zijn”, vertelt Gort. “op een spies, met een dopje, eigenlijk heel simpel. Bovendien blijft de isolatiewaarde gedurende de periode dat ze het gebouw voor decennia isoleren ongeveer gelijk. Dat moet je echter wel kunnen bewijzen. Bovendien moet een heel kwaliteitssysteem worden opgetuigd: van labeling, tot jaar van productie, tot blaasmiddelen die gebruikt zijn. Wie gaat dat allemaal betalen?”
Een ander relatief nadeel is dat je kunt zíen dat de platen gebruikt zijn. “Het lichtgele, strakke oppervlak is donkergeel en ruwer geworden met her en der zwarte strepen. Daar zijn architecten en particulieren niet dol op. Ook al zie je daar na installatie niets meer van,” aldus Gort. “Dus moet de beeldvorming veranderen”, vult Vlugter aan, “en moet je zorgen dat het netjes verpakt en in grote hoeveelheden bij de groothandel verkrijgbaar is en niet bij allemaal verschillende sloopbedrijven vandaan gehaald hoeft te worden.” Het innovatieve van dit ketenproject is dus om het hele logistieke traject met alle toeters en bellen op een slimme en betaalbare manier in te richten.
Enthousiast
Een derde pilot is die van dakbanen. De kunststofvarianten met PVC, EPDM en TPO doen steeds meer opgang en hebben bij nieuwbouw en renovatie inmiddels de overhand boven bitumen. Doel van dit project is dat dakdekkers bij renovatie zowel de bitumen als de kunststof dakbanen in elk geval inzamelen en niet laten liggen. Gort: “Het is verrassend hoe enthousiast juist de dakdekkers waren om aan dit ketenproject voor het opzetten van een retoursysteem deel te nemen. Kennelijk is dit precies het juiste moment.”
Benieuwd naar meer details over dit Moonshot-project of de drie ketenprojecten? Lees onze projectpagina of neem dan contact op met Ingeborg Gort of Jos Vlugter.