NCPN blog 8: Het woord is aan u
Op vrijdag 19 april heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het voorstel voor de Nationale Circulaire Plastic Norm ter consultatie voorgelegd. Tot 31 mei kan iedereen reageren op dit voorstel waarvoor een wijziging in de Omgevingswet nodig is.
Door Ingeborg Gort en Rosa Jager
In het najaar van 2023 lanceerde het Ministerie van IenW de Nationale Circulaire Plastics Norm via een fiche. Voor ons onderzoek naar de NCPN, een beknopte uitleg en zijn onzekerheden, handelingsperspectieven, voorbeelden uit de kabelketen, mogelijke subsidies en een definitie van Post-Consumer Recyclaat, verwijzen we graag naar onze eerdere blogs.
De documenten die 19 april zijn gepubliceerd verduidelijken enkele vragen over de norm. Veel aspecten zullen echter nog nader bepaald worden in de algemene maatregel van bestuur. Deze maatregel zal in het eerste kwartaal van 2025 eveneens ter consultatie zal worden voorgelegd. In deze blog lichten we enkele punten toe die door de nieuwe documenten duidelijker zijn geworden en we benadrukken aspecten waar input voor verdere verfijning van de norm waardevol is.
Natuurlijke polymeren en elastomeren vallen vooralsnog niet onder de norm
Het was nog onbekend of alle polymeren onder de norm zouden vallen of alleen de plastics. Nu is duidelijk dat natuurlijke polymeren zijn uitgesloten en van de (semi-) synthetische polymeren vallen alleen die kunststoffen eronder waarvoor duurzame alternatieven beschikbaar zijn of op korte termijn te verwachten zijn. Dan gaat het voorlopig om thermoharders en thermoplasten. Elastomeren – synthetische polymeren met rubberachtige eigenschappen – vallen er (vooralsnog) niet onder. De precieze afbakening volgt in een algemene maatregel van bestuur met een positieve lijst.
Veel toegepaste polymeertypen met circulaire alternatieven die genoemd worden zijn PE, PP, PET, PVC, PUR, PS en PA. Als complexere polymeertypen waarvoor momenteel weinig circulaire alternatieven beschikbaar zijn, worden genoemd: ABS, ASA, SAN, PMMA en PC.
In eerste instantie geldt de norm voor polymeren verwerkt in plastic producten, mogelijk later ook voor alle polymeren in deel- en eindproducten
In de memorie van toelichting wordt voorgesteld de verplichting gefaseerd in te voeren. Bij de invoering in 2027 wordt de norm voor polymeren in plastic producten verplicht gesteld. In de loop der tijd kan deze verplichting worden uitgebreid naar alle polymeren die worden verwerkt in zowel deel- als eindproducten. De exacte afbakening hiervan zal worden vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur met een bijbehorende positieve lijst.
Voor bepaalde toepassingen is de norm niet het geschikte instrument
In het initiële voorstel was de norm van toepassing op alle polymeren, inclusief additieven en vulstoffen, die door Nederlandse verwerkers op de markt worden gebracht. Dit is nu verfijnd en specifieker gemaakt. Voor sommige toepassingen wordt de norm niet als het meest geschikte instrument gezien. De exacte productgroepen worden vastgesteld in de algemene maatregel van bestuur. Desondanks zijn enkele uitzonderingen al specifiek benoemd, zoals medische toepassingen, lijmen, coatings, verf, vezels, composieten en wasmiddelen, tenzij er tegen 2030 circulaire alternatieven beschikbaar zijn.
Alleen Post-Consumer Recyclaat valt binnen de norm
De memorie van toelichting maakt duidelijk dat alleen Post Consumer Recyclaat (PCR) wordt meegenomen in de norm.
Export wordt niet expliciet vrijgesteld en de norm geldt slechts voor de helft van de polymeren
Uit de originele beschrijving van de normering bleek dat export is vrijgesteld van de norm. Echter, in plaats van specifiek naar de geëxporteerde producten te kijken, wordt gewerkt met een geschat gemiddelde. Het ministerie gaat ervan uit dat de helft van de (deel)producten van Nederlandse kunststofverwerkers op de Nederlandse markt terechtkomt en dat de rest geëxporteerd wordt. Omdat het niet te controleren is om welke producten het precies gaat, stelt het ministerie een ‘forfaitaire norm’ vast. Deze norm vereist dat een minimum aandeel circulaire polymeren wordt verwerkt ‘in de helft van het totale in Nederland verwerkte volume aan polymeren’. Volgens onze interpretatie lijkt het erop dat de norm in de praktijk van toepassing is op de helft van alle polymeren die door verwerkers in Nederland worden ingekocht en gebruikt, ongeacht of ze bestemd zijn voor de Nederlandse markt of voor exportdoeleinden.
Import vrijgesteld ondanks erkende risico’s
Ondanks bezwaren van de industrie, wordt de import van kunststof vrijgesteld van de norm. Het ministerie erkent het risico van een ongelijk speelveld, maar ziet momenteel geen mogelijkheid om restricties op te leggen aan de import van plastic deel- en eindproducten. In een aantal gevallen komt er wetgeving vanuit Europa die op productniveau bepaalde percentages recyclaat of biobased eisen (zoals PPWR, ESPR, ELV, CPR). Het is nog onduidelijk of die er op tijd en voldoende voor zullen zorgen dat afnemers een hogere prijs gaan betalen. Het ministerie zal zich daarom inspannen om de norm in Europa ingevoerd te krijgen.
Een meldregister voor Circulaire Plastic Eenheden
Het voorstel gaat voor een groot deel over de registratie, de handel en de handhaving van de norm. De uitvoering van de NCPN werkt met een register en een administratief handelssysteem. Verwerkers moeten registreren welke percentages van hun ingekochte kunststoffen circulair zijn. Als verwerkers minder dan het verplichte percentage circulaire kunststoffen verwerken dan kunnen zij via dit handelssysteem ‘Circulaire Plastics Eenheden’ (CPEs) inkopen bij verwerkers die meer dan het verplichte percentage verwerken. Het is momenteel onduidelijk wat de prijs zal zijn voor een CPE, evenals hoe deze tot stand zal komen. Het lijkt erop dat het beoordelen puur gebaseerd zal zijn op het gewicht van het kunststof.
Het ministerie zal een nationale autoriteit aanwijzen die gaat handhaven (waarschijnlijk ILT). Hiernaast zal de Nationale Emissie Autoriteit het meldregister opzetten en toezien op de uitvoering. Partijen als NRK en VNCI komen in een klankbordgroep.
Administratieve lasten
Het ministerie heeft een inschatting gemaakt van de administratieve lasten van de norm. Voor opgave van de norm wordt 1 werkdag geschat, voor certificering 2,5 dagen en voor verificatie eveneens 2,5 dag. Totale kosten worden hierbij geschat op deze 3,5 dag aan eigen tijd en 2,5 dag aan externe tijd, à €6000. Totale kosten voor het eerste jaar voor administratieve lasten wordt geschat op €15.000 per onderneming. Na het eerste jaar wordt verwacht dat de kosten met 30% dalen.
Meer informatie
Dit is de achtste blog in een serie over de Nationale Circulaire Plastics norm. Lees ook onze andere blogs en bezoek onze themapagina.
- NCPN blog 7: Subsidie voor testen met circulaire plastics
- NCPN Blog 6: Bijmengnorm noopt tot aanpassingen productieproces
- NCPN Blog 5: Wat weten we nog niet van de bijmengnorm
- NCPN blog 4: Kabelsector als toonbeeld
- NCPN blog 3: De NCPN in een notendop
- NCPN blog 2: Wat is het verschil tussen PIR en PCR
- NCPN blog 1: Wat kun je nu al doen ter voorbereiding
Download de publicatie Gevolgen van de Nationale Circulaire Plastics Norm
Heeft u hulp nodig bij het zetten van concrete, voorbereidende stappen? Neem contact op met Rosa Jager of Ingeborg Gort.